- pet
- pet1{{/term}}〈de〉1 casquette 〈v.〉 ⇒ 〈leger〉képi 〈m.〉♦voorbeelden:1 〈figuurlijk〉 zijn pet afnemen voor iemand • tirer son chapeau à qn.daar neem ik mijn petje voor af! • chapeau (bas)!zijn pet staat op een oor • il porte sa casquette sur l'oreille〈figuurlijk〉 gooi maar in mijn pet! • je n'y comprends rien!; 〈zoek het maar uit!〉 débrouille-toi!〈figuurlijk〉 Jan met de pet • le commun des mortelsmet de pet naar iets gooien • faire qc. à la va-vite〈figuurlijk〉 met de pet rondgaan • faire la quête〈figuurlijk〉 ik zit hier met twee petten • ici, je porte deux casquettes¶ hij heeft een hoge pet op van zichzelf • il ne se prend pas pour de la crotte de biquegeen hoge pet op hebben van • ne pas avoir une haute opinion dedat gaat boven mijn pet • cela me dépasseik kan er met mijn pet niet bij • cela me dépasse————————pet2{{/term}}〈bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:¶ dat is zwaar pet • c'est suant
Deens-Russisch woordenboek. 2015.